Naar de Oostvaardersplassen, 19.08.2023
Iedereen die weleens de trein neemt naar Lelystad is bekend met het beeld dat zich kijkend vanuit het coupéraam ontrolt: een eindeloos lijkende savanne met kuddes paarden, runderen en edelherten. Verder weg moet zich een moeras bevinden met ganzen, eenden, zeearenden en steltlopers. De Oostvaardersplassen is een gebied in Nederland dat terdege tot de verbeelding spreekt. Het was dan ook een lumineus idee van Bert Stokwielder om naar dat gebied een excursie te organiseren. Geen tuin met gecultiveerde bloemen deze keer, maar wilde planten en bloemen in een natuurlijk landschap met loslopende en -vliegende dieren.
De Oostvaardersplassen, 5.600 ha groot, zijn bij toeval ontstaan. In dit laaggelegen, drassig gebied (in 1968 drooggevallen) langs een drukke vaarroute zou aanvankelijk een enorm bedrijvengebied worden ontwikkeld. Voor die bestemming bleek evenwel geen belangstelling te bestaan en dus kwam als vanzelf een natuurgebied tot stand. De Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders zag zich genoodzaakt om na te gaan denken over het te voeren beleid voor dit gebied. Het ideaalbeeld was het tot stand brengen van een halfopen landschap met daarin grote grazers die het landschap min of meer open zouden houden. Bosschages en struwelen zouden voor de wenselijke afwisseling moeten gaan zorgen. Het waterrijke gedeelte zou door ganzen open moeten worden gehouden. In dit gebied als geheel zou een natuurlijk evenwicht tot stand komen, met zo min mogelijk menselijk ingrijpen.
We hebben afgesproken in het Buitencentrum Oostvaardersplassen dat aan de voet van de historische Knardijk staat. Hier worden we welkom geheten door Rozanne van Staatsbosbeheer dat het gebied beheert. Rozanne legt uit wat de betekenis is van het gebied en langs welke lijnen het beheer wordt gevoerd. Het gebied heeft de Natura 2000-status. Het is onderdeel van het in ontwikkeling zijnde Nationaal Park Nieuw Land. De Oostvaardersplassen worden gezien als ''een vogelparadijs waar mens en natuur op een bijzondere manier samenwerken. Steeds veranderend en vol dynamiek en verrassende ontwikkelingen in alle seizoenen''. De Grauwe Gans speelt in dit beheer een cruciale rol. Die graast het riet af, waardoor het moeras niet volledig dichtgroeit. Een belangrijke maatregel uit het nieuwe beleidskader voor de Oostvaardersplassen is het verbeteren van de belevingsmogelijkheden voor publiek in het kerngebied. Voorbeelden daarvan zijn meer uitzichtmogelijkheden en een betere beleving van het moeras. We zouden later ervaren hoe dat beleid vorm krijgt door moerasaanleg bij de Vogelhut De Zeearend.
Er is gelegenheid tot het stellen van vragen en we laten ons die kans niet ontgaan. Uiteraard komt de vraag wat het beleid is ten aanzien van sterfte van grote grazers. We kennen de beelden van uitgemergelde stervende paarden. Het antwoord is dat voor elke soort (rund, paard, edelhert) inmiddels een maximum aantal is vastgesteld. Wordt dat aantal voor een bepaald soort overschreden, dan wordt het surplus afgeschoten. Een aantal gedode dieren blijft liggen als voedselbron voor andere dieren en de rest wordt via slagers verkocht. Voor bepaalde dieren wordt een ''nulstand-beleid'' gevoerd. Dat betekent dat ze niet welkom zijn en dus afgeschoten worden. Belangrijkste voorbeeld is het wilde zwijn. Wolven zouden daarentegen uitermate welkom zijn, alleen zijn die nog niet waargenomen. Iemand anders vraagt of het grazige deel niet door koeien zou kunnen worden begraasd in plaats van door toch exotische diersoorten. Het Konikpaard komt uit Polen en het Heckrund is door de nazi's gefokt om zodoende de Germaanse Oeros zo goed mogelijk terug te brengen. Het antwoord luidt dat het beleid nu eenmaal anders is. De grote grazers hebben in een ver verleden in ons land geleefd en dat verleden wordt hier teruggebracht.
De lunch is smakelijk en voedzaam. Er is verwarring over het al dan niet besteld zijn van een kopje soep. Hoe dat ook maar zit, we krijgen geen soep (of we moeten ervoor betalen). Onderwijl hebben we een uitzicht op tientallen Lepelaars die pal naast ons aan het voedsel zoeken zijn. De jongen maken door vreemd kwetterende geluiden hun ouders erop opmerkzaam dat ze ook wel een visje zouden lusten. Later zouden we zien dat door het aanbrengen van vistrappen de stekelbaarsjes als het ware naar dit voedselgebied worden geleid.
Iets vroeger dan gepland lopen we onder leiding van Rozanne het gebied in. Het gebied waar we naar toe gaan heet ''de driehoek''. We lopen over bruggetjes (met nogal veel half vergane planken daarin) en de snelsten onder ons zien zowaar een Zeearend hoog in de lucht. Langs de paden groeien allerlei planten, door de subtiele verschillen in de grondwaterstand komt een mozaïek van plantengroepjes tot stand. We zien het Heelblaadje, Watermunt, Zilverschoon, Moerasandoorn, Cichorei, Smeerwortel, Koninginnekruid, Jacobskruiskruid. Van de beroemde Moerasandijvie geen spoor (want die houdt van een kletsnat milieu). De wandelroute brengt ons bij de Vogelhut De Zeearend. We hebben een riant uitzicht op het in aanleg zijnde moerasgebied. Talrijke ganzen trekken langs, maar ook een verdwaald Puttertje. We zien warempel toch twee grazende Heckrunderen.
Na deze wandeling slaat de vermoeidheid toe en we slaan dan ook beleefd de uitnodiging af van Rozanne om ook nog het Oostvaardersveld te gaan bekijken. In plaats daarvan begeven we ons weer naar het Buitencentrum voor een afsluitend samenzijn. Bert krijgt de welverdiende cadeaubon uitgereikt door Antoon.
We zien terug op een dag die anders was dan de meeste andere evenementen van de GGC. Een dag in de natuur, die in sterkere mate gemaakt bleek dan we tevoren zullen hebben gedacht. Voor een natuurgebied zijn er wel erg veel draglines te zien. In elk geval nodigen de in gang gezette ontwikkelingen uit tot een vervolgbezoek.
Gerard Slokkers